Van Achterberghprijs 2022: Alexandra Engelfriet

Van 10 september 2022 t/m 9 april 2023 presenteert Keramiekmuseum Princessehof de tentoonstelling Van Achterberghprijs 2022: Alexandra Engelfriet. Dit jaar werd Engelfriet (1959) geëerd met de Van Achterberghprijs voor haar gehele oeuvre en in het bijzonder haar performances. Ter gelegenheid van deze onderscheiding toont het Princessehof drie toonaangevende films van de kunstenaar. In deze films vormt Engelfriet de ongebakken klei met haar hele lichaam tot karakteristieke vormen.

Alexandra Engelfriet is gefascineerd door klei; door de weerbarstige plasticiteit van het materiaal, de structuur en de manier waarop de klei beurtelings meegeeft en weerstand biedt. Voor haar werk laat de kunstenaar tonnen klei naar een speciale locatie brengen. Dan begint het echte werk, want Engelfriet vormt het materiaal op een bijzondere manier: met ritmische, bijna dansende bewegingen glijdt, kruipt en stapt ze door het materiaal. Het resultaat is een serie opvallende patronen, gevormd door het lichaam van de kunstenaar.

Alexandra Engelfriet
Alexandra Engelfriet (1959) is gerenommeerd en prijswinnend kunstenaar en performer. Ze studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. In 2015 won Engelfriet brons op de Gyeonggi International Ceramic Biennale in Zuid-Korea. Haar werk is onder andere opgenomen in de collecties van het Victoria and Albert Museum in London en Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Eerder was het werk van Engelfriet al te zien in het Princessehof in de tentoonstelling Sexy Ceramics (2016), toen bekleedde ze de wanden van een tentoonstellingszaal met klei.
 
Van Achterberghprijs
De Stichting Van Achterbergh-Domhof reikt tweejaarlijks de Van Achterbergprijs uit aan een persoon of instelling die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de keramische kunst en keramiek in Nederland. De winnaar van de prijs ontvangt tevens een bedrag van €15.000 en een tentoonstelling in Keramiekmuseum Princessehof.
 
Keramiekmuseum Princessehof wordt mede gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Gemeente Leeuwarden.