Ru-bakje, China, Noordelijke Song-dynastie (960 - 1127), steengoed, h. 3,4 cm, Ø 13 cm.
Een in 2012 door veilinghuis Sotheby’s geveild Ru-penseelwasbakje bracht meer dan 30 miljoen euro op. Er zijn dan ook maar negenenzeventig stukken Ru bewaard gebleven, waarvan de meeste zich bevinden in de collectie van het Palace Museum in Taipei. Meerdere Ru-objecten behoren tot de Percival David collectie in het Londense British Museum. En het Princessehof heeft er dus eentje. Het kleine schoteltje werd, heel genereus, in 1981 geschonken door een Nederlandse verzamelaar. Sindsdien is het schoteltje niet alleen belangrijk voor onze collectie, maar ook voor de totale Nederlandse collectie van Aziatische keramiek.
Voor iets wat zo zeldzaam is, oogt het niet erg spectaculair. Het kleine schoteltje of bakje, dat bedoeld was om penselen in schoon te maken, is niet groot, heeft geen opzienbarende vorm en is volkomen ongedecoreerd. Niet echt wat je zou verwachten van een duur stuk Chinese keramiek. Waarom is het dan toch zo gewild? Het bakje heeft net als de meeste Ru-objecten een ‘simpele’ vorm en een heel mooi, gecraqueleerd glazuur. Het is niet glimmend, maar heeft wel veel diepte. Net als jade, waar de Chinezen veel bewondering voor hebben. Dit kleine bakje is geen ‘wow’-object, maar representeert juist een bijzonder verfijnde en ontwikkelde keizerlijke smaak. In al zijn bescheidenheid is het een topstuk van formaat. In het Princessehof wordt het dan ook goed bewaakt.
Hoogtepunt in de keramiekgeschiedenis
De reden dat het Ru maar korte tijd werd gemaakt, is omdat China in de periode van Song keizer Huizong werd aangevallen door nomadische stammen uit het noorden. De keizer vluchtte naar het zuiden en vestigde zich in Hangzhou. Hier had hij echter geen toegang meer tot de Ru-ovens en om die reden verzocht hij lokale pottenbakkers de beroemde keramiek na te maken. Hieruit ontstond een nieuwe soort, die Guan werd genoemd, wat ‘officieel’ betekent in het Chinees.
Het Ru en Guan vormen samen met Ge, Jun en Ding de vijf soorten keramiek die tijdens de Song-dynastie exclusief voor de keizerlijke hofhouding werden gemaakt. Ook in latere periodes werden deze soorten keramiek geprezen om hun simpele vormen, verfijndheid en prachtige glazuren. Voor de Chinese elite vormden deze soorten het hoogtepunt in de keramiekgeschiedenis. Het waren dan ook geliefde verzamelobjecten die tijdens bijeenkomsten van geleerden bewonderd en besproken werden. Keizer Qianlong, die tijdens de achttiende eeuw regeerde, was zelfs zo gecharmeerd van het Ru dat hij in sommige stukken zijn gedichten liet graveren, waarin hij de voorwerpen zelf bejubelde. Niet iedereen was er echter blij mee dat hij de beroemde Ru-stukken op deze manier onherroepelijk beschadigde met zijn loftuitingen.
Eva Ströber, oud-conservator Aziatische keramiek bij Keramiekmuseum Princessehof, met dank aan Aafke Koole.