Flacon Rozenburg
Zo dun als eierschaal
Het is voorjaar 1900. In Parijs komt de enorme bezoekersstroom op gang voor de pas geopende Wereldtentoonstelling. De nieuwste producten en uitvindingen van over de hele wereld zijn er te bewonderen. In een van de Nederlandse paviljoens is het opvallend druk. Daar presenteert de Haagsche Plateelfabriek Rozenburg haar jongste creatie: een collectie vazen, pullen en serviezen in flinterdun en ragfijn beschilderd porselein. Het publiek vindt het prachtig en ook de pers is vol lof. Binnen een week is de eerste voorraad uitverkocht. Het nieuwe fabricaat, dat al snel bekendstaat onder de naam ‘eierschaalporselein’, wordt een internationaal succes.
Het gerenommeerde Rozenburg is op dat moment zo’n zeventien jaar in bedrijf. Al onder het directeurschap van oprichter Wilhelm Wolff Freiherr von Gudenberg – van 1883 tot 1889 – weet de fabriek de aandacht op zich te vestigen met vernieuwend aardewerk. De flamboyante modellen en kleurrijke decors naar ontwerp van Theodoor Colenbrander zorgen voor grote opwinding en betekenen tevens een keerpunt in de Nederlandse keramiekindustrie, die tot dan toe op de oude traditie van het Delfts blauw was gericht. Na 1889, wanneer zowel Von Gudenberg als Colenbrander is vertrokken, is het bedrijf een tijdlang zoekende. Totdat in 1894 architect Jurriaan Kok tot esthetisch adviseur en een jaar later tot directeur wordt benoemd. Vol geestdrift gaat hij aan de slag.
Het is Kok die met het idee komt om porselein te gaan maken. De experimenten nemen twee jaar in beslag. Na talloze misbaksels is het in juni 1899 eindelijk zo ver dat de fabriek voor een select gezelschap een preview kan geven van de eerste geslaagde resultaten. In het Algemeen Handelsblad raakt de recensent er niet over uitgepraat: ‘Wij zagen een verzameling voorwerpen (…) van het zuiverste en onberispelijkste melkwit, versierd met gestyleerde chrysanthemums, tulpen en andere bloemen. Bewonderend en vol verrukking traden we nader en overtuigden ons, dat de fijne zelfstandigheid der pâte in doorschijnendheid en lichtheid met de beroemde voorgangers in Japan, Saksen en Frankrijk mag wedijveren. Welk een rijkdom van kleur gepaard aan een smaakvolle versiering!’
Niet iedereen is overigens zo enthousiast. In de typisch Nederlandse ‘doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg’- kringen worden de versieringen vergeleken met ‘het verwilderde pruikenstelsel van Toorop’, de pluimvormige deksels met ‘vlokken scheerschuim’.
Het immense succes van het eierschaalporselein op de Wereldtentoonstelling in Parijs blijkt ook niet van heel lange duur te zijn. Niettemin zal Rozenburg het delicate product nog tot aan de liquidatie van het bedrijf in 1914 leveren. Vanwege het hoge breukpercentage tijdens het ovenproces zijn de voorwerpen erg prijzig en alleen voor de elite bereikbaar.