Pablo Picasso, Visage de face, 1963, aardewerk, Ø 26 cm
Klik op de afbeelding om te vergroten.
Het bezoek aan de vallei van goud markeerde het begin van een periode waarin Picasso ruim vierduizend objecten van keramiek zou maken. Niet lang na zijn kennismaking met het echtpaar Ramié besloot Picasso zich ook in Vallauris te vestigen. Hij had de wens om zijn kunstwerken bij een groot publiek te brengen. Men moest ervan kunnen eten en drinken en ze iedere dag kunnen gebruiken. Bepaalde ontwerpen bracht Picasso daarom uit in oplage, mogelijk gemaakt door een afspraak die hij had met Georges en Suzanne Ramié: in ruil voor het gebruik van hun werkplaats mochten zij een aantal van zijn ontwerpen in serie uitbrengen. Zo zijn van het bord dat hier is afgebeeld en dat ook is vervaardigd in Madoura, honderd exemplaren gemaakt.
Een bijzonder onderdeel van dat seriewerk zijn de zogenoemde ‘empreintes originales’, die Picasso vanaf 1949 maakte. Dit zijn voorstellingen waarvan hij een mal maakte, door de voorstelling ‘af te drukken’ in nog natte klei. De techniek is vergelijkbaar met grafisch werk zoals linosneden waarin Picasso in deze periode ook erg geïnteresseerd was. Dit witte en ongeglazuurde bord is op deze manier gemaakt. Het gezicht, de ogen, neus en mond, zijn met simpele lijnen en vormen weergegeven. Opmerkelijk is het eenvoudige materiaal en het ontbreken van kleur.
Keramiek was voor Picasso geen vluchtig pleziertje maar een belangrijk nieuw uitdrukkingsmiddel. In 1948, tijdens een bezoek aan de verzamelaar Daniel-Henri Kahnweiler, zei Picasso tegen beeldhouwer Henri Laurens: ‘Je zou je met keramiek moeten gaan bezighouden, dat is ongelofelijk […] Ik heb een kop gemaakt die, van welke kant je hem ook bekijkt, plat is. […] Ik heb ook andere dingen beschilderd: ik schilderde op gewelfde vlakken, bollen bijvoorbeeld. Verbazingwekkend, je schildert een fles en deze ontsnapt je, hij glipt rond de bol.’ Zijn enthousiasme voor keramiek heeft bijgedragen aan de waardering van vele kunstenaars en liefhebbers voor dit medium.
Vallauris
Vallauris is al sinds de Romeinse tijd een pottenbakkerscentrum. In het begin van de twintigste eeuw werden er voornamelijk decoratieve objecten en traditioneel keukengerei gemaakt. In de jaren dat Picasso er woonde, was het een ingedutte, weinig welvarende plek. De smaak voor huishoudelijke objecten was veranderd; men prefereerde inmiddels metaal en glas boven de klei die was gemodelleerd in pottenbakkerijen. Toch waren er jonge mensen die naar Vallauris kwamen om er bedrijfjes te beginnen, mensen die zich bewust waren van de traditie, maar die ook vernieuwing zochten in het ontwerpen van keramiek. Zo kwamen ook Suzanne Douly, keramiste van beroep, en haar echtgenoot Georges Ramié daar terecht. Zij richtten Madoura op, de pottenbakkerij waar Picasso vele keramische objecten heeft gemaakt.
Judith Spijksma, medewerker moderne kunst bij het Fries Museum