Bouke de Vries

Scherven

Een pauw toont fier zijn uitwaaierende staart, opgebouwd uit scherven van borden. Gezeten op een sokkel van gras en bloemen lijkt hij groter dan hij zelf is. Het groen van de sokkel, vol structuur, en het glanzende blauw van zijn lijf en hals vormen massieve volumes tegenover de contrastrijke lichtheid van de gedecoreerde borden in zijn staart.

Enerzijds imperfectie, anderzijds schoonheid en waarde. Die tegenstrijdigheid is de kern van het keramische werk van Bouke de Vries (1960). Via zijn opleiding als vormgever, aan de Design Academy Eindhoven en Dean St Martin’s in Londen, werkt hij voor modeontwerpers als John Galliano, Stephen Jones en Zanra Rhodes. In Londen volgt hij een opleiding conservering en restauratie aan West Dean College. Als restaurator wordt hij geraakt door de schoonheid van de imperfectie, zoals bij de Venus van Milo (terwijl een Meissen-figuur zonder vingertopje als nagenoeg waardeloos wordt beschouwd). Keramiek die niet meer te restaureren is, van huis-, tuin- en keukenservies tot mingvazen, zet hij zonder onderscheid opnieuw in. Hij maakt daarbij volop gebruik van zijn kennis, techniek en ervaring als restaurator.

Dit werk is geen reconstructie van de oorspronkelijke borden van Chinees porselein. In plaats van de sporen van vernietiging te verhullen, benadrukt Bouke de Vries juist de nieuwe status van vernietiging. Breuklijnen zijn duidelijk zichtbaar, stukken zijn uitgezocht op de inzetbaarheid van hun schade. De pauw op de sokkel is een bewuste nieuwe toevoeging, die de trots van de vernietiging verbeeldt, zoals een oorlogsheld zijn littekens draagt. Net als zijn voorgaande werk, Phoenix, draagt deze vogel zelfbewust de geschiedenis van keramiek uit en het nieuwe leven dat de scherven in het werk verkrijgen. Door de verbeelding als pauw worden de beschadigde borden opgetild van praktisch waardeloos tot een onsterfelijk tableau van trots.

Bouke de Vries Peacock 2, 2014, porselein, h. 55 cm
Bouke de Vries Peacock 2, 2014, porselein, h. 55 cm

Bouke de Vries Peacock 2, 2014, porselein, h. 55 cm
Klik op de afbeelding om te vergroten.


Keramiek is volgens Bouke de Vries een van de weinige cultuurgoederen die achterblijven, die overleven en worden teruggevonden in opgravingen. Keramische vondsten zijn de sporen van identiteit wanneer alle andere cultuuruitingen zijn vergaan. In zijn werk worden die materiële dragers gerecycled tot een nieuw werk, dat in techniek en relativering van materiële oorspronkelijkheid verwijst naar oosterse vaardigheden en inzichten. Zijn werk is daardoor een brug tussen oud en nieuw én tussen Oost en West. Het Princessehof kon dankzij de steun van het Mondriaan Fonds dit werk aan de collectie toevoegen. Dat Bouke de Vries met twee uit Franeker afkomstige ouders onuitwisbare Friese wortels heeft, is een cultureel spoor dat het museum koestert.

Pauw

De pauw vormt een verbinding tussen Oost en West. In het vroege christendom staat hij, net als de feniks, symbool voor de Verlosser en voor de wederopstanding, omdat hij elke lente zijn staart vernieuwt. Zijn vlees geldt als onbederfelijk, zoals dat van Christus. Hij verbeeldt de onsterfelijkheid van de ziel. In de middeleeuwen krijgt de pauw naast een positieve ook een negatieve betekenis: ijdelheid en hoogmoed. In India en China is de pauw een symbool van schoonheid, waardigheid en waakzaamheid – zijn staart vol ogen overziet immers de wijde omgeving en verdrijft de boze krachten – maar ook staat de pauw voor vrijheid, omdat hij niet alleen kan lopen en zwemmen zoals mensen, maar ook kan vliegen. In de lucht is hij, als de verbinding tussen het hemelse en het aardse, eveneens een symbool van het eeuwige leven. Zijn staart wordt dan ook wel gezien als de hemel, met de ogen als sterren.

 

Kris Callens, directeur van Keramiekmuseum Princessehof  en het Fries Museum

© Keramiekmuseum Princessehof - alle rechten voorbehouden disclaimer