Babs Haenen
Een barok tafelstuk
Een in elkaar gedrukt volume van blauw-wit porselein is het toneel van een expressief schaduwspel. Op het gladde porselein lijkt de schaduw van de vormen de strijd aan te gaan met het blauwe pigment in de klei. Het blauw is in verschillende gedaantes en schakeringen aanwezig: als verzadigde vlakken, als verdund mengsel en als een fijne lijn op de glooiing van de vorm. Waar het witte porselein ongekleurd blijft, straalt het des te sterker zijn satijnglans uit. Het volume zelf herbergt een diepe kloof, waardoor het uit twee delen lijkt te bestaan, alsof een eeuwenoude waterval een rol heeft gespeeld. Doorwrochte vormen, verticale en horizontale plooien vormen een uitgesproken reliëf.
Het is duidelijk dat dit werk van Babs Haenen (1948) rijke beelden oproept. Op het eerste gezicht verwonderlijk, want dit is een abstract en geen figuratief werk. Zelfs de kleur is geen versiering van de vorm, maar maakt deel uit van de ruimtelijke structuur. Het werk stimuleert onze geest tot pareidolie, om net als in wolken herkenbare vormen waar te nemen in een schijnbaar willekeurig geheel. Die kracht van de verbeelding heeft het werk gemeen met zijn oosterse voorbeelden, de Chinese gonshi of filosofenstenen (gong = geest, shi = steen). Deze stenen werden vooral tijdens de Song-dynastie (960-1270) door Taoïstische monniken als bezielde natuur meegenomen, ter inspiratie tijdens het schrijven en mediteren. In hun vorm herinneren ze aan mythologische en beroemde bergen. Het hier afgebeelde werk roept dus toch niet toevallig de referentie aan een robuust landschap op.
De vorm is opgebouwd uit dunne lagen porselein in een spannende combinatie van individuele kwetsbaarheid en gezamenlijke kracht. De uitgerolde platen porselein zijn virtuoos met de hand geplooid tot elegante volumes. Babs Haenen, die vaak in China werkt, beheerst die techniek op meesterlijke wijze. De fijnzinnige manipulatie geeft het werk een grafische kwaliteit, verwant aan de oosterse kalligrafie.